Intrekking en terugvordering ZW-uitkering

Intrekking en terugvordering ZW-uitkering

Besluiten tot intrekking van socialezekerheidsuitkeringen zijn belastend voor de betrokkene. Het bestuursorgaan dient daarom de nodige kennis omtrent de relevante feiten en omstandigheden te vergaren. 
Het UWV heeft een Ziektewetuitkering ingetrokken en teruggevorderd omdat er volgens het UWV sprake was van een gefingeerde dienstbetrekking tussen de ontvanger van de uitkering en zijn vermeende werkgever.  Het UWV diende dat aan de hand van feiten aannemelijk te maken. De ontvanger van de uitkering heeft vervolgens de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren aan de hand van objectieve en verifieerbare gegevens.

De Centrale Raad van Beroep is van oordeel dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het UWV aannemelijk heeft gemaakt dat geen sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking bij de vermeende werkgever. Doorslaggevend was dat de ontvanger van de uitkering niet wist met welke collega’s hij had meegelopen en dat hij de namen van de collega’s niet wist. Hij wist ook niet hoe de werkzaamheden in zijn werk gingen en wat de werkgever precies doet of waar hij had gewerkt. Het UWV heeft verder aangevoerd dat het dienstverband van de betrokkene pas is aangemeld na het auto-ongeluk dat zijn arbeidsongeschiktheid heeft veroorzaakt. De vermeende werkgever wilde in eerste instantie geen medewerking verlenen aan het onderzoek van het UWV.

De betrokkene is er vervolgens niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat het standpunt van het UWV, dat geen sprake is geweest van een dienstbetrekking, onjuist is. 

De Centrale Raad van Beroep is van oordeel dat het UWV alle relevante feiten en omstandigheden bij de beoordeling van de dringende reden om af te zien van terugvordering heeft meegewogen. De aanwezigheid van een gefingeerd dienstverband betekent dat de oorzaak van de terugvordering geheel of grotendeels aan de betrokkene verweten kan worden. Het UWV is na een rechtmatigheidstoets voldoende voortvarend aan de slag gegaan met het uitvoeren van nader onderzoek en het intrekken en terugvorderen van de ZW-uitkering.

De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep ongegrond verklaard. Het besluit tot intrekking en terugvordering van de ZW-uitkering blijft in stand.

Bron:Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | ECLINLCRVB20242168, 22/3097 ZW | 19-11-2024